Zeker naar het FITNA geweest?
Eind november liep ik op een late avond met een vriend Van Dobben in, de klassieke Amsterdamse broodjeszaak waar nog nooit een ‘pistoletje’ binnen is geweest. Hier worden alleen slappe witte bolletjes geserveerd, met ertussen de beroemde Van Dobben-croquet, warm vlees met saté of iets anders ongezonds.
Bij Van Dobben is het menu al zestig jaar onveranderd. Net als het personeel, dat gehuld gaat in een witte doktersjas waar in de loop van de dag bloedige tartaarspatten op verschijnen. De mannen zijn steevast besnord en homoseksueel, de vrouwen hebben veel geverfd haar en zijn nogal mondig: het klassieke bartype.
Toen we binnenliepen - het was erg rustig - werden we direct gepeild door een blond bartype. “Zo heren. Zeker naar het FITNA geweest?” Wij keken elkaar verbaasd aan. Het FITNA?
Het bartype knipoogde naar haar collega. Wij gingen er verder niet op in en bestelden onze broodjes croquet. Opeens snapte ik het: ze bedoelde het IDFA!
Ik begreep meteen dat dit een historisch moment was: het personeel van Van Dobben, dat totaal maling heeft aan alles wat met de Amsterdamse progressieve cultuur te maken had, wist dat het documentairefestival IDFA aan de gang was in de stad. Alleen, dat konden ze natuurlijk niet inhoudelijk bespreken, daar maakten ze een grap van: FITNA! Alsof we allemaal met ernstige blik naar de film van Wilders gingen kijken, die vooraf wat hakkelig wordt geïntroduceerd door zo’n onhandige jongedame van het festival, waarbij na afloop van de documentaire een discussie volgt met een even onhandige regisseur die, als zijn microfoon toch werkt, een eindeloos verhaal houdt over hoe zijn film is gemaakt en wat hij daarvoor emotioneel en financieel heeft doorgemaakt.
Het ironische was dat wij juist niet op het IDFA waren geweest, maar wel een documentaire hadden gezien: in de bioscoop. Een erg mooie documentaire, die niet zou misstaan op het IDFA: El Olvido van Heddy Honigmann.
Dat Honigmann gewoon in de bioscoop draait, zegt natuurlijk veel over de emancipatie van de documentaire gedurende de laatste tien jaar, waarin Michael Moore en films over André Hazes en Johan Cruijff een groot publiek hebben bereikt.
Maar later las ik dat Honigmann niet voor het IDFA was geselecteerd omdat haar documentaire al eerder in Spanje was vertoond. Het IDFA vertoont namelijk alleen premières.
Critici vinden dit overdreven: het IDFA moet de beste en de spraakmakendste documentaires vertonen, première of niet. Dat ben ik wel met ze eens. Maar dan moet je eigenlijk juist FITNA vertonen. Want dat is vrijwel zeker de best bekeken en meest spraakmakende documentaire van 2008.
Dat hebben ze goed gezien bij Van Dobben.
Robert Slagt