Man van het jaar 2011: de Arabier
Toegegeven, het was vorig jaar misschien iets te enthousiast van mij om Julian Assange van Wikileaks de Man van het Decennium te noemen. Een jaar na zijn grote doorbraak als Robin Hood van het opengooien der diplomatieke bronnen zit hij nu in een juridisch vagevuur tussen Engeland en Zweden. Wikileaks is er nog, maar de belangstelling voor hun openbaringen is gezakt. Dat lag enerzijds aan het feit dat die te grootschalig zijn: wie gaat al die documenten lezen? Wat is belangrijk? Er bleek een Wikileaks-effect op te treden: als de kwantiteit van de nieuwsonthullingen te groot is, ziet de lezer door de bomen het bos niet meer – en haakt hij af. Dat zie je ook bij een te breed gerichte protestclub als Occupied: het begint sympathiek maar het verzandt al snel in flauwekul want het doel is te vaag.
Tegelijkertijd zag je na de Wikileaks-onthullingen een tweede verschijnsel: mensen die niet wilden geloven dat hun politieke systeem en hun bestuurders zo rot zijn als een appel en daardoor besluiten het allemaal niet te willen weten. Zij vinden het te bedreigend voor hun eigen gemoedsrust om te lezen dat hun regering spelletjes speelt over de ruggen van burgers en andere landen. De gewone man vindt het prima als er een bewindsman of een instituut onder vuur ligt, maar als het geraamte van zijn hele maatschappij niet deugt, vindt hij dat teveel van het goede.
Dit verschijnsel zag je ook in Egypte, het afgelopen jaar. De demonstranten op het Tahrir-plein gingen maar door en door met eisen stellen aan het militaire bewind, ook nadat Mubarak was opgestapt. Sommige burgers denken dan: ok, nu hebben we de gehate leider verdreven, ik wil nu weer naar mijn werk kunnen gaan, de bus kunnen nemen en een brood kunnen kopen. We willen terug naar de orde van de dag. De meeste mensen willen verandering in kleine stapjes, want revoluties zijn erg bedreigend voor het persoonlijke leven.
Toch bleven de Arabieren hun nek uitsteken, het afgelopen jaar. Met gevaar voor eigen leven. In die zin moeten we diep buigen voor de Syrische burgers die, ook nadat meer dan 5000 van hun landgenoten zijn neergemaaid door de troepen van Assad, nu al bijna een jaar de straat blijven opgaan om op te komen voor hun rechten.
Zou zoiets hier in Nederland gebeuren? Ik denk dat je de Assad-dictatuur in zekere zin best kunt vergelijken met het Nazibewind tijdens de Bezetting. Een cynische dictatuur die moordt, martelt en buitenproportioneel geweld gebruikt. Wij vonden die paar dagen Februaristaking in Amsterdam en omstreken al heel wat. De Syriërs houden elke vrijdag een Februaristaking in het hele land.
Een jaar geleden schreef ik over een reis naar Syrië, waar je als toerist merkte hoe angstig de mensen waren om over politiek te praten. Die angst was zo sterk dat ik dacht dat dit land nog lang een dictatuur zou blijven. Ik heb het verkeerd ingeschat. Net als zovele anderen, die stelden dat Arabieren geen voeling hebben met vrijheid en democratie. We hebben ons vergist. En we hebben ons in het Westen van onze intolerantste kant laten zien door hun strijd cynisch te becommentariëren: het wordt niets en als ze straks uit Tunesië en Libië hierheen vluchten houden wij de poort dicht.
Ik vraag u om twee dingen in 2012: keer u af van het cynische gedachtegoed van de PVV-regering. En steun de Arabier. Misschien wordt het straks echt lente in Syrië.
Robert Slagt